Wie zal er opstaan voor de Moslimgevangenen?

Door Shaykh Muhammad ‘Abd-Allah Al-Habdaan

Transcriptie van een Khutbah die werd gegeven op 7 Jumada l-Aakhirah 1423 H.

Bron: Islamic Awakening

Vertaald Door een zuster

 

Dit is de Nederlandse vertaling van een vrijdagpreek, uitgesproken door Shaykh Muhammad ‘Abd-Allah Al-Habdaan, de Imaam van de Al-‘Izz Ibn ‘Abd As-Salaam Moskee in Riyaadh op het Arabische Schiereiland op vrijdag 16 augustus 2002 overeenkomstig 7 Jumada l-Aakhirah 1423 Hijri. De titel van de preek was “Wie zal er opstaan voor de Moslim Gevangenen?” Het was een uitmuntende preek en de hoop is dat allen die aanwezig waren ervan hebben kunnen profiteren, vooral wat betreft het punt dat door velen wordt genegeerd, zelfs door de Islamitische uitnodigers (naar de Islaam).
 

In de Naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

 

Oh Ummah van de Islaam!, de strijd tegen van de waarheid tegen de valsheid gaat voort, tussen het Licht en de Duisternis, tussen de Leiding en de Misleiding en tussen de Islaam en het Ongeloof… en het zal doorgaan tot de Dag des Oordeels. Een strijd waarin de Mensen van de Imane vaak zullen zegevieren maar bij sommige gebeurtenissen onderhevig zullen zijn aan de nederlaag… en dat is alleen vanwege bepaalde externe factoren die niets anders zullen uithalen dan het vertragen van de (uiteindelijke) overwinning.

Als resultaat van deze strijd, kiest Allah de Verhevene wie Hij wil uit het midden van Zijn dienaars. Uit ons midden zijn degenen die slagen met de eer van het martelaarschap voor de Zaak van Allah, Subhaanahu wa Ta’ala. Uit ons midden zijn degenen die worden verwond voor de Zaak van Allah, Subhaanahu wa Ta’ala, en dus zullen sommigen van onze ledematen ons voorgaan naar het Paradijs. En uit ons midden zijn degenen die gevangen worden genomen en in de handen vallen van onze vijanden en dit is niets meer dan een natuurlijk resultaat van alle oorlogen. Wie ook de bladzijden van de geschiedenis omkeert, zal erover worden geïnformeerd dat zo een mogelijkheid de norm is en dat er niets vreemds is aan al deze zaken. Hoeveel helden zijn er wel niet vermoord? Hoeveel mannen zijn er verwond en hoeveel ridders zijn er gevangen genomen? Maar, werden hun zielen dan overvallen door zwakte? Werden hun harten dan geplaagd door lafheid? We vragen ons af, had broosheid en ellende zich dan een weg door hun harten gebaand vanwege hun gevangenschap?!


We hebben het voorbeeld van Khubayb Ibn ‘Adiy, radiya Allahu ‘anhu, die in de handen van de polytheïsten viel, die hem leidden naar de Heilige Masjed Al-Haraam, om hem te vermoorden. Hij zei tegen hen: “Laat mij twee raka’aat bidden!” Toen hij daarmee klaar was zei hij tegen hen: “Als het niet was vanwege dat jullie zouden denken dat ik angst had voor de dood, dan had ik mijn gebed verlengd.” Hij, radiya Allahu ‘anhu, was de eerste om de traditie te vestigen van het bidden van twee raka’aat voor de executie. Toen zei hij: Oh Allah!, tel hen, één voor één! En dood hen één voor één! En laat geen één van hen levend achter!” Toen zei hij: “Zo lang ik word gedood als een Moslim voor de zaak van Allah, dan maakt het mij niets uit aan welke kant ik val. Dit is allemaal omwille van Allah; als Hij wenst, dan zal Hij mij zegenen met de hereniging met de afgerukte delen van mijn lichaam.” Hij werd daarna uiteindelijk vermoord door ‘Uqbah Ibn Al-Haarith.


Waarlijk, Allah Subhaanahu wa Ta’ala, kan zo een gevangene vriendelijkheid betonen en hem begenadigen met zaken die zijn hart verzachten. Khubayb bijvoorbeeld, radiya Allahu ‘anhu, werd, toen hij gevangen was genomen, met zulke vriendelijkheid begenadigd door Allah Subhaanahu wa Ta’ala, zoals door één van de vrouwen die de gebeurtenis had bijgewoond, werd verteld: “Ik had nooit in mijn leven een gevangene gezien die in een betere staat verkeerde dan Khubayb. Waarlijk, ik zag hem eten van de druiven en de vruchten die op die dag beschikbaar waren in Makkah – en dit alles terwijl hij geketend was aan ijzeren kettingen – het had alleen een gunst kunnen zijn die aan hem werd geschonken door Allah, Subhaanahu wa Ta’ala.”

Aan de andere kant kan een gevangene worden gemarteld, vernederd en getest, echter alleen zodat Allah Subhaanahu wa Ta’ala zijn plaats en rang verheft in het Paradijs.


Allah, Subhaanahu wa Ta’ala, zegt:

“Denken de mensen dat zij (met rust) zullen worden gelaten, alleen omdat zij zeggen: “Wij geloven” zonder dat zij zullen worden beproefd? Wij beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom zal Allah ook hen die waarachtig zijn, onderscheiden en de leugenaars kenbaar maken.” 

[Surrat Al-‘Ankabuut; 2-3] 

Oh Ummah van de Islaam!,

Zo zijn de gevangenen die in de handen van onze vijanden zijn gevallen; de gevangenen in Palestina en de gevangenen in Cuba en in andere gebieden van deze wereld. Deze mannen; zij zijn degenen die voort zijn gegaan om hun broeders te helpen, om de onschendbaarheid en de eer van de Moslims te verdedigen in een tijd waarin velen in wanhoop zijn vervallen. Deze mensen hebben het recht over de gehele Ummah, dat zij (de Ummah) tot hun (de gevangenen) hulp snelt en om hen bij te staan in hun beproeving. En zo was ook de Boodschapper van Allah, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, die zei:


“Verzeker de vrijlating van de gevangene!” 

[Overgeleverd door Al-Bukhaari] 


Imaam Maalik, moge Allah Subhaanahu wa Ta’ala hem genadig zijn, zei: “Het is verplicht voor de mensen om de gevangenen te bevrijden door de betaling van losgeld met alles wat zij bezitten en er is hierover geen meningsverschil (onder de Geleerden) omdat de Profeet, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, zei: 

“Verzeker de vrijlating van de gevangene!” ”

[Overgeleverd door Al-Bukhaari] 


En inderdaad hebben de Geleerden van de Islaam gezegd: “Als de Staat haar hele schatkist moest uitgeven aan losgeld om de Moslimgevangenen vrij te kopen uit de handen van de vijand, dan zou dat niet als te veel beschouwd worden.”

 

En dit is correct; het zou niet als te veel beschouwd worden, echter welke ramp kan erger zijn dan een Moslim die vernederd wordt door het toedoen van onbeschofte Amerikaan die woedend is van zijn haat?

 

Inderdaad heeft u en hebben wij en heeft de wereld het beeldmateriaal gezien van de tragedie die onze broeders in Cuba is overkomen. Zij werden van Pakistan vervoerd naar een vrachtvliegtuig – hun hoofden en hun baarden werden geschoren, zij werden ontdaan van al hun kleding en van top tot teen vastgebonden, zij werden geblinddoekt en van al hun zintuiglijke waarnemingen beroofd. Waar is het respect voor de menselijke ziel?! Waar is het respect in het plaatsen van mensen in stalen kooien, waarvan het zicht daarop de mensen herinnert aan dierenkooien?! 

 

Het is hen niet toegestaan om deze kooien te verlaten om gebruik te maken van het toilet, afgezien van eenmaal per dag. Zij worden eruit gehaald voor ondervraging – handen en voeten gebonden, met hun hoofden gebogen, hun zelfrespect gebroken en door hun gedachten spoken (de zinnen): “Waar zijn de glorieuze dagen van de Moslims? Waar zijn de dagen van de veroveraars? En waar zijn jullie, oh Moslims?!” 


 

Onze gevangenen leven in de verzengende hitte van Cuba. En dit is in de winter dus wat zal hun toestand zijn in de zomer? Zelfs de nacht, die Allah Subhaanahu wa Ta’ala als een tijd om te rusten en te slapen heeft geschapen, hebben de gijzelnemers tot een middelpunt van licht veranderd met hun schijnende lampen. Gedurende de dag, brandt de zon hen en in de nacht weerhouden die schijnende lampen hen ervan te slapen.


 

Dus hoe zullen zij het genot van de slaap proeven en hoe zullen zij plezier hebben in voedsel en drank terwijl zij deze pijn ondergaan?

 

In feite bestaat hun pijn uit twee soorten. De eerste (soort) is de pijn van het leven als gevangenen onder de Amerikanen woedend zijn van kwaadaardigheid en de tweede (soort) is de pijn vanwege de Moslims die hen hebben verlaten en omdat er niemand is die opstaat tegen de verschrikkelijke behandeling en omdat zij vergeten zijn alsof er niets is gebeurd.

Hoe kunnen de Moslims in overvloed leven? Hoe kunnen zij hun voedsel aanlokkelijk vinden terwijl hun broeders gevangen worden gehouden in de landen van hun vijanden? Hoe kan een persoon genot scheppen in zijn slaap terwijl zijn broeders daar onder de vernedering van de afschuwelijke Amerikanen leven?

 
 

Hoe kunnen de tranen van een mens stoppen te vloeien terwijl hij ziet dat zijn broeders daar leven in toestanden van ellende en lijden?

 
 

Hoe kan het de Moslims behagen om toe te staan dat hun zoons worden overgedragen aan de ongelovige vijand, dat zij gedeporteerd kunnen worden naar de verste uithoeken van de wereld en dat er toch niets opborrelt in hun borsten, noch horen wij van hen een woord of een bezwaar?

 

Wat dan (te zeggen) over de positie van de landen? Wat dan (te zeggen) over de positie van de stammen? Eerder, zelfs hun families en familieleden? Is het niet verplicht voor hen om iets te doen en signaal af te geven?

Zij zouden de Amerikaanse vijand moeten laten weten dat deze gevangenen niet afgesneden zijn van de rest van de wereld, dat er iemand is die hun zaak volgt. Zij moeten Amerika laten inzien dat het onderwerp van de gevangenen nog niet voorbij is, het is eerder net begonnen.

Niemand wordt gevrijwaard in het zwijgen over (deze zaak), vooral omdat we de verachtelijke behandeling hebben gezien die is uitgevoerd op degenen die het hoofd van de Ummah hoog hebben geheven:



Begraven voor de Islaam en haar mensen

Leven onze gevangenen net zo comfortabel als jullie hebben geleefd, oh Moslims?

Waarlijk, de donder heeft in hun harten geraasd

Verkeren de gevangenen in waardigheid zoals jullie hebben verkeerd, oh Moslims?

Schande ligt niet in ketens en bakstenen

De ergste vernedering, oh Gevangene, heb jij ver achter jou gelaten

Jij hebt de Religie van de Kenner van het Ongezien geholpen

En inderdaad jij hebt waarlijk eer verkregen

Want de eer der eren ligt in de diepte van de harten

Onze Gevangenen zijn wij vergeten, nee wij hebben hen eerder verlaten

Een in woede ontstoken leeuw zal ons niet eens alarmeren

Want onze wereld vertoeft tegenwoordig lang in zijn zwijgen

Alsof de mensen; de aanbidders van het Kruis

Zeker het pad van de waarheid hebben gevolgd

Hoe pijnlijk om zo een vervreemding te zien van een Moslimverwant? 


Oh Ummah van de Islaam!, inderdaad hebben de vorige Moslims een erfenis voor ons achtergelaten; uitmuntende voorbeelden over hoe gevangenen werden bevrijd uit de handen van de vijand.


Toen Mansuur Ibn Abi Ameer terugkeerde van de slagvelden in het Noorden van Andalusië, ontmoette hij een Moslimvrouw aan de poorten van Cordoba. Ze zei tegen hem: “Mijn zoon is gevangenen genomen en in handen van de Christenen – dus jij moet het losgeld betalen voor zijn vrijlating of hem terughalen.” Mansuur trad niet eens tot Cordoba toe. Echter, keerde hij terug met zijn leger totdat hij erin slaagde om de vrijlating van deze enkele Moslimgevangene te verzekeren.

En toen de heerser van Andalusië, Al-Hakam Ibn Hishaam hoorde dat en Moslimvrouw gevangen was genomen en “Oh Al-Hakam! Red mij!” uit had geroepen, overviel de gruwelijkheid van de zaak hem. Daarom bracht hij zijn troepen bijeen, bereidde hij zichzelf voor en trok hij met zijn leger richting het land van de vijand in het jaar 196 H. (Overeenkomstig 812 NC). Hij reed door hun land en veroverde verscheidene vestingen. Hij vernietigde het land en plunderde al hun rijkdom. Hij doodde de mannen en nam de vrouwen gevangen en voor welk ander doel dan het bevrijden van één Moslimvrouw. Toen hij haar vrijlating had verzekerd, keerde hij als overwinnaar terug naar Cordoba.


Het nieuws bereikte ook Mu’tassim dat een gerespecteerde Moslimvrouw gevangen werd gehouden door een Christelijke bruut in ‘Umuriyyah en dat hij haar op een dag in het gezicht had geslagen waarop zij uitriep: Oh Mu’tassim!” Nadat hij dit hoorde, reageerde hij op haar roep: “Ik kom eraan om aan jouw verzoek te voldoen! Ik kom eraan om aan jouw verzoek te voldoen!” Daarna vertrok hij aan het hoofd van een groep van zeventigduizend soldaten totdat hij ‘Umuriyyah bereikte en het veroverde. Toen vroeg hij naar de Christen, hakte zijn hoofd eraf en bevrijdde de gerespecteerde vrouw.

Dit is hoe de Moslimleiders uit het verleden waren; zo gauw als zij hoorden van een roep om hulp, dan zouden zij zich haasten om eraan te beantwoorden en om de onderdrukten te helpen. Inderdaad schreef ‘Umar Ibn ‘Abd Al-‘Aziz eens aan enkele van zijn ministers dat zij de Moslimgevangenen vrij moesten kopen met losgeld, zelfs als hierdoor alle rijkdom die zich in de Islamitische schatkist bevond, uitgeput zou raken.


Abu Ghaalib Hammam Ibn Al-Muhadhib Al-Ma’ri vertelt in zijn geschiedenis dat Sayf Ad-Dawlah al het geld dat hij bezat uitgaf aan het vrijkopen van Moslimgevangenen uit handen van de Romeinen en dat Abu l-‘Abbas Al-Khuza’i, de gouverneur van Ash-Shaam (Levantië), eens een miljoen Dirham uitgaf om de vrijlating van Moslimgevangenen uit handen van de Turken te verzekeren.       

Als geld de vrijlating van de gevangenen niet kan verzekeren, dan moeten andere vormen van dreigementen en provocaties gebruikt worden. Toen Qutaybah, radiya Allahu ‘anhu, het verdrag met de heerser van Shumaan bekrachtigde, schreef hij een brief waarin hij Nayzak Turkhan waarschuwde bedreigde om de Moslimgevangenen vrij te laten. Nayzak werd bang en voldeed snel aan het verzoek.

De Geleerden hebben altijd een grote rol gespeeld in het aanmoedigen van de mensen om de Islamitische krijgsgevangenen te redden, of dat nu was door het schrijven naar de Moslimleiders of door het bezoeken van de vijand en het eisen van de vrijlating van de Moslimgevangenen of ten minste door te bidden dat Allah, Subhaanahu wa Ta’ala, hen bevrijd. En inderdaad vertrok Shaykh Ul Islaam Ibn Taymiyyah, rahimahu Allah, om Bulay, één van de Mongoolse generaals, te ontmoeten en eiste van hem dat hij de Moslimgevangenen zou vrijlaten en zodoende was hij in staat om velen van hen te redden voordat hij naar huis terug keerde.

Shaykh Ul Islaam Ibn Taymiyyah, rahimahu Allah, schreef de volgende brief aan de koning van Cyprus:


“Oh koning!, hoe komt het dat u kunt toestaan dat bloed wordt verspild, dat de vrouwen als slaven kunnen worden genomen en dat de bezittingen van de mensen kunnen worden afgenomen zonder enige rechtvaardiging van Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) en Zijn Boodschapper (salla Allahu ‘alayhi wa sallam)? Is de koning zich er niet van bewust dat in onze landen ontelbare aantallen Christenen verblijven die leven in vrede en veiligheid? Onze omgang met hen is welbekend bij allen. Hoe kan het dan mogelijk zijn dat onze gevangenen op een manier worden behandeld waar geen enkele fatsoenlijke en religieuze  man of persoon ooit over tevreden kan zijn?!!


Eerder zijn velen van hen gevangen genomen door bedrog en bedrog is verboden in alle religies, wetgevingen en politieke systemen. Hoe kunt u toestaan dat degenen die door bedrog werden genomen, gevangen blijven? Denkt u dan dat uw veiligheid zal worden gegarandeerd wanneer u oog in oog komt te staan met de Moslims, na alles wat u heeft gedaan en na alle bedrog die u heeft getoond?


Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) zal hen helpen en zal hen de overwinning schenken, vooral in deze tijden waarin de Ummah de rangen heeft versterkt en zich voorbereidt op de strijd die nog zal komen. De eerbaren en de bondgenoten van de Meest Genadevolle zijn opmerkzaam geworden in het gehoorzamen van Zijn Bevelen. De kustgrenzen worden nu bewaakt door strenge en sterke commandanten wiens resultaten wij reeds hebben mogen zien en hun rangen nemen altijd toe.

Daarnaast, onder de rangen van de Moslims bevinden zich mannen die toegewijd zijn. Hun verhalen, beiden nieuw en oud, hebben de oren van de koningen bereikt.


Onder hen zijn de eerbare mensen wiens gebeden niet door Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) zullen worden geweigerd, noch zal Hij (Subhaanahu wa Ta’ala) hun verzoeken tot niets doen uitkomen. Zij zijn zulke mensen, dat als zij boos gemaakt worden, dan wordt Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) ook boos en als zij tevreden zijn, dan is Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) ook tevreden.

Oh koning!, wetende dat de Moslims aan vele fronten aan u begrensd zijn, wat voor goeds kan er dan komen uit de behandeling van de Moslimgevangenen op deze manier waarmee geen enkele man die gezond van geest is, of hij nu een Moslim is of iemand die heeft ingestemd met een vredesverdrag met de Moslims, zich ooit zou kunnen verenigen?” 


Abu Sa’eed Ath-Tha’labi vermeldt dat toen Ibraheem en Muhammad rebelleerden tegen de beroemde ‘Abbassi Khaleefah, Abu Ja’far Al-Mansuur, hij wilde dat de grenswachten hem zouden helpen tegen de rebellen. Echter weigerden zij en vele duizenden van hen vielen in handen van een Romeinse heerser die altijd graag Moslimgevangenen vrijliet tegen betaling van hun losgeld. De Khaleefah weigerde echter om het losgeld voor hun vrijlating te betalen.

Daarom schreef Imaam Al-Awzaa’i, moge Allah Subhaanahu wa Ta’ala hem genadig zijn, naar de Khaleefah:


“Inderdaad heeft Allah de Meest Hoge u verkozen om voor de zaken van deze Ummah te zorgen – zodat u altijd uw plicht in acht neemt met rechtvaardigheid en zodat u de aanwijzingen van Zijn Profeet, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, volgt in het verlagen van de vleugels van uw nederigheid en zodat u vriendelijk zult zijn tegenover de mensen. Ik vraag van Allah de Meest Hoge dat Hij de Leider van de Gelovigen kalmeert betreffende de volkeren van deze Ummah en dat Hij hem Zijn Genade schenkt.


Inderdaad was de Polytheïstische invasie succesvol in het eerste jaar en zijn zij erin geslaagd om de Islamitische verdediging onder de voet te lopen – waarbij hun bestemming de Moslimvrouwen was en de verdrijving van de oude mannen en kinderen uit hun vestingen. De oorzaak van dit alles waren de zonden van de Moslims, echter waren de zonden die Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) vergeven had zelfs groter. Daarom waren het de zonden van de Moslims die de oude mannen en de kinderen uit hun vestingen hebben verdreven – zij konden niemand vinden om hen te helpen, noch snelde iemand tot hun verdediging. De vrouwen werden meegenomen, met hun (ontblote) hoofden en benen tentoongesteld zodat iedereen het kon zien of ervan kon horen, zoals Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) naar Zijn Schepping kijkt en ziet hoe zij zich van Hem hebben afgekeerd.


Dus de Leider van de Gelovigen zou Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) moeten vrezen en (hij) zou de Weg van Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) moeten volgen door het losgeld te betalen voor hun vrijlating. Hij zou de Liefde van Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) in dit opzicht niet mogen opgeven want Allah, Subhaanahu wa Ta’ala, zegt:


“Waarom strijden jullie niet voor de Zaak van Allah terwijl de zwakken – mannen, vrouwen en kinderen – uitroepen: “Onze Heer!, bevrijd ons van deze stad waarvan de bewoners onderdrukkers zijn en schenk ons een vriend en een Helper Uwerzijds.” ”

[Surrat An-Nisaa; 75] 


Ik zweer bij Allah!, oh Leider van de Gelovigen!, dat de gevangenen geen onroerende goederen (die verkregen zijn uit oorlogsbuit) in hun bezit hebben, noch hebben zij enig belastbaar bezit – slechts hun eigen persoonlijke eigendommen. En inderdaad ben ik erover geïnformeerd dat de Profeet, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, zei: 

“Ik hoor soms het gehuil van een baby achter mij tijdens mijn gebed en daarom verkort ik het gebed, uit angst voor het verdriet dat ik zijn moeder aan zou doen.” 


Dus hoe kunt u hen in de handen van de vijand laten, oh Leider van de Gelovigen? Zij worden beproefd en hun lichamen worden tentoon worden gesteld op manieren die wij nooit zouden toestaan, met uitzondering van binnen het huwelijk, echter moet u de Ambassadeur van Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) op aarde voorstellen… Allah de Almachtige is boven u en Hij zal Zijn Recht van u nemen en met u afrekenen op een Dag waarop de (Weeg)Schalen van Rechtvaardigheid voortgebracht zullen worden voor de Dag des Oordeels – een Dag waarop geen ziel onrecht zal worden aangedaan, zelfs als wij zouden worden voortgebracht met een daad die het gewicht heeft van een mosterdzaadje. Zijn Oordeel is ons genoeg.”


Toen deze brief Abu Ja’far bereikte, beval hij dat het losgeld moest worden betaald om de Moslimgevangenen vrij te kopen.

De Geleerden zouden het lijden van een getroffen moeder en de gepijnigde vader voelen en daarom zouden zij vanuit hun harten oprechte gebeden verspreiden voor de Moslimgevangenen.

Ibn Katheer, rahimahu Allah, vermeldde dat een vrouw naar Imaam Baaqi Ibn Mukhallad, moge Allah Subhaanahu wa Ta’ala hem genadig zijn, kwam en tegen hem zei:


“Mijn zoon is inderdaad gevangen genomen door de Franken en ik kan geen nacht slapen vanwege mijn verlangen naar hem. Ik bezit een klein huis dat ik kan verkopen als losgeld voor de vrijlating van mijn zoon, dus kunt u mij doorverwijzen naar iemand die het van mij wil kopen zodat ik eraan kan werken mijn zoon te bevrijden met het geld dat ik verkrijg van de verkoop? Want ik leef voorzeker onrustig gedurende de dag en de nacht, ik kan geen slaap vinden, noch geduld betrachten of rusten.” 

[En dit is de situatie van de moeders van tegenwoordig – want hoe kunnen haar oogleden zich sluiten terwijl zij weet dat haar kinderen, gevangenen zijn in de handen van haar vijanden – en tot Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) richt zij haar beklag.]

En zodoende zei Imaam Baaqi: “Ga nu zodat ik deze zaak kan inkijken met de Toestemming van Allah, Subhaanahu wa Ta’ala.” 

De Geleerde boog zijn hoofd en bewoog zijn lippen, biddend tot Allah de Almachtige om haar zoon te bevrijden uit de klauwen van de Franken. Het duurde niet lang voordat de vrouw terugkeerde naar de Geleerde, met haar zoon aan haar zijde. Zij zei: “Luister naar zijn verhaal, moge Allah Subhaanahu wa Ta’ala u genadig zijn.” 


Imaam Baaqi zei: “Vertel ons jouw verhaal.”


De jongen zei: “Ik bevond mij te midden van degenen die de koning dienden – de gehele tijd (was ik) geboeid aan ketens en op een dag, terwijl ik aan het wandelen was, braken de ketens los van mijn voeten. Daarom kwam mijn bewaarder naar mij toe, vloekte naar mij en zei: “Waarom heb jij de ketens van jouw voeten verwijderd?” Ik zei: “Nee, ik zweer bij Allah!, ik heb ze niet eens aangeraakt. Zij kwamen vanzelf los en ik voelde ze niet eens (van mijn voeten) vallen.” Dus brachten zij de smid, die de ketens terug plaatste om mijn voeten, de sluiting repareerde en de schroeven stevig vastmaakte. Zodra ik op stond, braken de ketens weer los dus plaatsten zij ze weer terug – en deze keer zelfs nog steviger dan voorheen en weer vielen zij los. Toen vroegen zij hun monniken over de oorzaak hiervan. Hun monniken zeiden: “Heeft hij een moeder?” Ik antwoordde: “Ja.” Zij antwoorden daarop: “Zij heeft voorzeker voor jou gebeden en haar gebeden zijn verhoord. Laat hem vrij!” Dus lieten zij mij vrij en beschermden zij mij totdat ik het Islamitische gebied had bereikt.” 


Imaam Baaqi Ibn Mukhallad vroeg de jongen om het precieze tijdstip waarop de ketens losbraken van zijn benen en voorwaar!, en zie daar!, het was het precieze tijdstip waarop hij tot Allah, Subhaanahu wa Ta’ala, had gebeden om de jongen te bevrijden!

Volgen de Islamitische Geleerden in de sporen van zulke unieke voorbeelden en spelen zij hun rol in het trachten onze gevangenen te bevrijden uit de handen van de duivelse vijand? Bewegen de Geleerden zich tot het adviseren van de verantwoordelijken, om dit tot een echte zaak en een kwestie te maken? Oh Allah!

Heb ik de boodschap uitgedragen? Oh Allah!, moge U mijn Getuige zijn! Moge Allah, Subhaanahu wa Ta’ala, mij en jullie zegenen door deze Geweldige Quraan

Oh Ummah van de Islaam!, dit is een brief van een gevangene aan allen die verantwoordelijk zijn: aan elke Geleerde… aan elke Moslim… aan alle mannen en vrouwen… oh Moslims…!


“Inderdaad worstel ik mij door tijden van beproevingen. Ziekte heeft mij overweldigd en vermoeidheid heeft mij uitgeput. De zon brandt onophoudelijk en fel totdat de zij ondergaat en de behandeling van de bewaarders is zeer wreed. Elke keer dat ik mijn kooi betreed of verlaat, worden mijn handen en voeten geketend. Ik ben overbelast door hun gewicht. Wat kan bitterder zijn dan in de handen te vallen van een furieuze vijand? Wat kan pijnlijker zijn dan gedwongen worden te bukken en vernederd te worden voor een Amerikaanse bruut? Hoe dan ook, bij Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) doe ik beklag over mijn hulpeloosheid, de zwakheid van mijn list en mijn ontering in het aangezicht van de mensen. Oh Meest Genadevolle!, U bent de Heer van de Onderdrukten! U bent mijn Heer! Aan wie U mij ook heeft toevertrouwd, of dat nu in de handen is van een afstandelijke persoon is die op mij neerkijkt of in de handen van een vijand die controle heeft gekregen over mijn zaken, maar zo lang Uw Toorn mij niet overvalt, dan kan mij dat niet schelen…


Maar Uw Vergeving is mij genoeg. Ik zoek mijn toevlucht in het Licht van Uw Gezicht dat de duisternis verlicht en door welke de zaken van deze Wereld en het Hiernamaals rechtgezet worden. Moge het nooit voorkomen dat Uw Toorn mij zou overvallen, of dat U boos op mij zou zijn. En er is geen kracht, noch kracht dan aan U Alleen!


Oh!, aan degene die mijn brief leest, wat ook de situatie is waarin ik uit angst, ellende en leed verkeer, het vervaagt in vergelijking met hetgeen door mijn hoofd spookt wanneer ik denk aan hoe de Moslims ons hebben verlaten.

Hoe kan het zijn dat zij onze zaak is vergeten, hoe kan het zijn dan zij onze vreselijke toestand niet hebben belicht… alsof wij mensen zijn van een andere planeet… alsof wij geen Moslims zijn. Het is inderdaad beschamend dat de Westerse organisaties zich spoeden tot het verdedigen van onze zaak te midden van de incompetentie en de onverschilligheid van de Moslims jegens onze situatie. Het is vreemd hoe de Australisch-Amerikaanse betrekkingen onder druk kunnen komen vanwege één Australische gevangene en hoe de relatie tussen de Anglo-Amerikaanse Alliantie kan verslechteren vanwege enkele Britse gedetineerden. Maar wat ons betreft; niemand zal om ons wenen hoewel er meer dan zeshonderd van ons zijn. Eerder is het zo, dat als het niet vanwege de bekendmaking van onze nationaliteiten door Amerika was, de Arabische landen verder zouden zijn gegaan in het veinzen dat zij ons en ons bestaan negeerden.


Oh!, aan degene die onze brief leest… wij zijn de gevangenen… wij zullen tegen jullie alleen opstaan voor Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) op de Dag des Oordeels en wij zullen tegen Hem zeggen: “Deze mensen, zij wisten van de bevelen van uw Profeet Muhammad, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, betreffende het bevrijden van de gevangene, maar zij gehoorzaamden niet, noch hebben zij de stappen tot actie ondernomen die zouden kunnen leiden tot onze vrijlating.”


Wij roepen inderdaad uit naar alle mensen die jaloezie bezitten voor hun Religie. Wij roepen uit naar jullie middels de band van Imane die tussen ons bestaat, opdat jullie zullen bewegen om onze zaak een levende zaak te maken. Middels advocaten die onze vrijlating kunnen eisen, door over onze vreselijke toestand te spreken in de media, door druk uit te oefenen op Amerika, door haar (Amerika) te waarschuwen dat het tegen haar eigen belang is als zij ons niet in vrijheid stelt. Wat betreft degene die niet kan doen, dan is het minste wat hij kan doen; zijn armen te verheffen in het laatste (derde) deel van de nacht om te bidden tegen de onderdrukker en de wanhopige, om Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) te vragen om ons te bevrijden van onze ellende en om deze last van ons te verwijderen. De Profeet, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, heeft gezegd: 

“Wie ook een Moslim achterlaat in een situatie terwijl hij de mogelijkheid had om hem te helpen, Allah zal hem verlaten op het 

moment dat hij de Hulp van Allah nodig zou hebben.” 


En de hij, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, heeft gezegd: 

“Wie ook een Moslim van een verdriet verlost, Allah zal hem van een verdriet verlossen op de Dag des Oordeels.” 

Als jullie ons vergeten – vergeten jullie dan alsjeblieft onze vrouwen en onze kinderen niet, verzorg hen en zorg voor hen, zodat wij dit besluit kunnen verdragen – en tot Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) richten wij ons beklag. En tot slot, aan mijn lieve en geliefde moeder en vader, heb geduld, zoek de beloning van Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) en zeg vaak: 

“Er is geen macht noch kracht dan aan Allah,”


…zoals de Profeet, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, ons heeft geadviseerd. 

Inderdaad kwam ‘Awf Ibn Maalik Al-Ashjaa’I, radiya Allahu ‘anhu, naar de Profeet, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, en zei: “Oh Boodschapper van Allah! De vijand heeft mijn zoon voorzeker als gevangene genomen en zijn moeder is van streek geraakt. Wat beveelt u mij te doen?” Hij, salla Allahu ‘alayhi wa sallam, antwoordde: “Ik beveel jou en haar om zo vaak als jullie kunnen te zeggen: 

“Er is geen macht, noch kracht dan aan Allah.” 


De vrouw zei toen tegen haar man: “Wat een gezegende zaak heeft hij van jou gevraagd.” Dus begonnen zij dit herhaaldelijk te zeggen totdat de vijand nalatig werd en het de zoon lukte te vluchten met een kudde van vierduizend schapen, die hij daarop naar zijn vader bracht. De volgende vers uit de Quraan werd daarop geopenbaard: 

“En voor hem die Allah vreest, zal Hij een uitweg bereiden. En Hij zal hem onderhouden vanwaar hij het niet verwacht.”

[Surrat At-Talaaq; 2-3] 


En dan ter afsluiting; vergeet onze vreselijke toestand niet. Wij zijn de gevangenen… wij zijn jullie zoons in Cuba… vergeet onze vreselijke toestand niet… vergeet onze vreselijke toestand niet…” 


Oh Moslims!, deze brieven wil ik als eerste richten aan de Geleerden… ja, de Geleerden die de erfgenamen zijn van de Profeten (alayhum as-salaam). Op hun schouders rust een verantwoordelijkheid die niet op anderen rust. Jullie hebben gezien hoeveel moeite jullie voorgangers deden om de Moslimgevangenen te bevrijden. Jullie hebben gezien wat Shaykh Ul Islaam Ibn Taymiyyah (rahimahu Allah) heeft gedaan en wat Imaam Al-Awzaa’i (rahimahu Allah) heeft gedaan en wat vele anderen zoals zij hebben gedaan. Dus welke rol zullen jullie spelen in het aan de kaak stellen van deze zaak en in het spreken tegen degenen die de autoriteit bezitten in een poging om de vrijlating van de gevangenen te verzekeren, of om ten minste hun behandeling te verbeteren, door over hen te spreken met de media, door de mening van het volk tegen de furieuze vijand te laten keren en om de mensen te vertellen over de risico’s die zij in hun Religie nemen door deze gevangenen te vergeten en door te blijven zwijgen over hun vreselijke toestand.

Dus vrees Allah!, oh Geleerden van de Islaam, en bevind jullie onder de beste opvolgers zodat jullie onder de beste voorgangers zullen zijn.


De tweede brief richt ik aan de families van de gevangenen, aan de families van de helden, aan de families van degenen die onze hoofden hebben geheven… jullie zouden moeten weten dat jullie zoons niet gevangen zijn genomen omdat zij toegaven aan simpele begeerten, noch vanwege een misdaad waarvoor een mens zich uit schaamte zou verbergen. Eerder is de gehele wereld trots op jullie zoons, want zij werden niet weggenomen behalve uit de hoogste Pieken van deze Religie, terwijl zij de eer van de Moslims verdedigden. Deze rang zou jullie moeten verrukken en deze eer verdient jullie felicitaties en het zou zo moeten zijn dat jullie ogen worden verzacht wanneer jullie deze helden zien.

En de derde brief richt ik aan onze broeders… aan onze geliefden… aan degenen met wie wij pijn delen en waarvan wij hun ellende voelen… aan onze broeders die gevangen zijn genomen… Oh helden van de Islaam…!, geduld, volharding en standvastigheid! Oh!, aan jou die superieur is gebleven in een tijd van ontering, ik stuur jou de volgende woorden van poëzie om jouw moraal te verheffen, laat hen namens jou spreken, oh Ridders van de Eer:

Aan mijn geliefde broeders wiens vijanden hen gevangen hebben genomen in het land van Afghanistan, waarvan sommigen naar Cuba werden gedeporteerd en anderen naar gevangenissen in Pakistan. Aan allen van hen, stuur ik deze woorden van vastbeslotenheid en verzet. En wie ook waarheidsgetrouw is Allah (Subhaanahu wa Ta’ala), dan zal Allah (Subhaanahu wa Ta’ala) hem niet teleurstellen in zijn mening! 


Ik zal leven met eer, mijn vrienden

En ik zal altijd de mensen van de hypocrisie vergruizen

Ik zal voortgaan op mijn pad, de glorie tegemoet

Zelfs als de vijanden mijn handen en benen amputeren,

Zal ik doorgaan in zekerheid, richting het martelaarschap

Want de Dood en ik bevinden ons in een race

En mijn heengaan zal de Oorlog tegen het Ongeloof niet doen stoppen

Want de Religie van Allah is beschermd en eeuwigdurend

Dus oh jullie die mij kennen!, zeg niet:

“Waarom heb jij jezelf naar een wurging geleid?”

Want ik ben een gelovige met hoge ambities

En ik ben niet tevreden met vernedering of schande

En mijn ultieme doel is het behagen van mijn Heer

En het bereiken van Succes op de pieken van mijn doelen

En mijn hoogste wens is om voort te gaan naar de Eeuwigheid

Want ik verlang naar de Maagden van het Paradijs

Dus oh mijn vader!, als u mijn toestand maar kon zien

Zij hebben ketens geplaatst op mijn schouders

En zij hebben mijn handen gebonden met het staal van de onderdrukking

En zij hebben mijn hoofd gebogen, gelijk een invalide

En zij hebben mijn kleding verwijderd voor geen enkele zonde

En zij hebben mij laten marcheren, terwijl mijn ogen zich vulden met tranen

En de afranseling van het verraad heeft veel van mij gevergd

Dus werd ik de prooi onder de voeten van het roofdier

En u heeft mij gezien terwijl het bloed op mijn gezicht,

Vloeide door de handen van de bedreven politici

Dus wees niet bedroefd, oh mijn vader!, want ik

Zoek bescherming bij mijn Schepper want aan Hem behoort mijn einde

En wat kunnen de vijanden aanrichten?

Aangezien Allah voor de Islaam een Beschermer is

Dus als zij mijn  bloed dagelijks zouden laten vloeien

En als zij barrières zouden plaatsen tussen mij en mijn broeders

En als zij mijn leven tot een hel zouden maken

En als het universum zwart zou worden gelijk de eeuwige duisternis

En als zij zouden voorkomen dat de zuurstof mijn neus zou bereiken

En als zij mijn aders in de strop zouden plaatsen

  En als zij vlammen van gesmolten messing zouden gieten,

Op mijn lichaam als koud water op mijn huid

Dan zouden zij nooit, oh mijn vader!,

Mijn hart kunnen bereiken

En dan zouden zij nooit mijn vastbeslotenheid kunnen ombuigen

Ik zal opstandig blijven, want mijn Voorziening is mijn Boek

En de woorden van de Gekozen Profeet daarin, zijn mijn  inspiratie

Ik zal, oh mijn vader!, een onoverwinnelijke vesting zijn

En ik zal superieur zijn in de hemel van de eer

En ik zal spoedig de dagen die vergaan zijn doen herleven,

In de herinneringen van Salahu-Deen en de rest van de Leeuwen

En spoedig zal een dag komen waarin zij ellende zullen voelen;

De tirannen en de leiders der hypocrisie

De mensen proeven zorg middels hun verlangens

En sommigen van hen zullen branden door het vuur

Maar ik zal puur van hart leven

En ik zal, middels mijn waardigheid, de zoetste der smaken proeven     


Oh Moslims!, na deze lange verklaring, zal ik de zaak per punt voor jullie samenvatten en ik adviseer jullie allen:

  1. Om de vreselijke toestand van de gevangenen, levend te houden in de media, om er licht op te werpen en om de Amerikaanse politiek ten opzichte van de Moslims te ontmaskeren. 
  1. Om instellingen en organisaties die zich bezighouden met mensenrechten te contacteren, om tussen beide te komen en om de marteling die de Mujaaheed-gevangenen moeten ondergaan te verlichten. 
  1. Om druk uit te oefenen op regeringen door van hen te eisen om informatie vrij te geven over de gevangenen en om hen terug te laten keren naar hun landen. 
  1. Om een orgaan te vormen van oprechte advocaten om zo gewicht te geven aan deze zaak, zowel in hun eigen landen als in het buitenland. 


Oh Allah, de Levende, de Eeuwige!

Oh Allah, bevrijd de Moslimgevangen!

Oh Allah, bevrijd de Moslimgevangenen!

Oh Allah, bevrijd onze gevangenen en de rest van de Moslimgevangenen!

Oh Allah, bevrijd onze gevangenen in Palestina, en in Kasmeer en in de Filippijnen en in Cuba!

Oh Allah, verhaast voor hen een oplossing voor hun vreselijke toestand!

Oh Allah, verhaast voor hen een oplossing voor hun vreselijke toestand!

Oh Allah, verhaast voor hen een oplossing voor hun vreselijke toestand!

Oh Allah, beëindig hun gevangenschap!

Oh Allah, beëindig hun gevangenschap!

Oh Allah, heb Genade met de zwakkeren onder hen!

Oh Allah, heb Genade met de zwakkeren onder hen!

Oh Allah, maak hun harten bestendig!

Oh Allah, verbind Imane aan hun harten!

Oh Allah, verbind Imane aan hun harten!

Oh Allah, zegen hen met standvastigheid!

Oh Allah, zegen hen met standvastigheid!

Oh Allah, maak hen bestendig, oh Levende, oh Eeuwige!

Oh Allah, maak hen bestendig, oh Levende, oh Eeuwige!

Oh Allah, heb Genade met de zwakkeren onder hen!

En versterk degenen onder hen die gebroken zijn!

Oh Allah, laat Uw Kracht los tegen Uw vijanden!

Oh Allah, laat Uw Kracht los tegen hen!

Oh Allah, laat Uw Kracht los tegen hen!

Oh Allah, vervloek hen met een Machtige Vloek!

Oh Allah, laat ons in hen de Wonderen van Uw Macht zien!

Oh Allah, aan U is het lot van de hypocrieten en de verraders!

Oh Allah, laat hen hun banier niet vestigen!

En laat hen hun doelen niet bereiken!

En maak van hen, voor degenen die na hen zullen komen, een les en een teken!

Oh Allah, help de Moslims in elk land!

Oh Allah, leid deze Ummah naar de rechtschapenheid!

En naar de gehoorzaamheid aan U!

En weg van de ongehoorzaamheid aan U!

En spoor aan tot het goede! En verbied het kwade!

Oh Glorieuze, Vol Eer!

Oh Allah, bescherm onze thuislanden en onze huizen!

En vervang de leiders onder ons!

Oh Grootste, Vergevensgezinde!

Allahuma Ameen! 


Alle Glorie is aan onze Heer, de Heer van de Eer, Verheven boven wat zij aan Hem toeschrijven… en moge de vrede zijn met de Boodschappers… en Lof zij aan de Heer der Werelden. En moge de vrede en de zegeningen zijn met onze Profeet Muhammad.

Reacties zijn gesloten.